De eerste aflevering toont hoe het koloniale systeem was georganiseerd, eerst ten tijde van Congo-Vrijstaat en daarna in Belgisch-Congo. Daaruit blijkt de nauwe samenwerking tussen drie evenwaardige pijlers waarop het hele systeem rustte: de koloniale overheid, de grote bedrijven en de Kerk. De getuigen vertellen over de exploitatie van de bodemrijkdommen en leggen uit hoe de Kerk er mee voor zorgde dat het Congolese volk niet in opstand kwam tegen het harde koloniale regime. De realiteit van dat regime staat haaks op het beeld dat velen vandaag hebben over de 'modelkolonie Belgisch-Congo': het was een systeem gebaseerd op uitbuiting, geweld en onderdrukking. De getuigen blikken vandaag terug op dat systeem waar ze zelf deel van uitmaakten als kolonialen, of op hun leven als jonge Congolezen in een samenleving die maar weinig uitzicht bood op een aantrekkelijke toekomst. Ze vertellen over de beperkingen en de discriminatie. Ze veroordelen het systeem, maar zeker niet iedereen die erbij betrokken was. Ook verschillende Belgen kijken vandaag zeer kritisch terug op hun aanwezigheid in Belgisch-Congo. We merken ook een groot verschil tussen Congolezen die al decennia in België wonen, en zij die Congo nooit hebben verlaten. Beide groepen kijken anders terug op de koloniale tijd.