Vier jaar nadat zijn reis met Chagum eindigde, is Balsa een outlaw geworden. Ze verbergt zich in het koninkrijk Rota, ten westen van het New Yogo-rijk, en blijft een lijfwacht. Op een dag redt Balsa een jonge asura die de mogelijkheid heeft om Taru Hamaya, de god van verwoesting, op te roepen. De spionnen van de koninklijke familie worden gemobiliseerd in een poging het uit te schakelen. Ondertussen, in het New Yogo-rijk, is Chagum, die nu de kroonprins is, begonnen aan een zeereis. Het Rush-rijk in het zuiden probeert de oorlog tussen het noorden en de oorlog tegen het zeevarende koninkrijk Sangal als bruggenhoofd binnen te vallen. Chagum brengt versterkingen, maar dit is een truc van de keizer om de prins van de kroon te verdrijven. Sangal valt in handen van het Rush Empire en Chagum wordt uiteindelijk een gevangene.