De jaren 1800: de geleerde Karl Schiller gelooft dat hij de ring van de Nibelungen heeft gevonden, die een grote macht bezit. Het is in kasteel Dracula. Zijn tweelingbroer, Franz, een gokker, vraagt of vampieren Karl bang maken; Karl laat hem een Egyptisch amulet zien, dat hem kan beschermen. Franz pakt het amulet en gaat voor zijn broer uit, waarbij hij als eerste bij het kasteel aankomt. Daar vindt hij een gravin die hem uitnodigt voor een diner. Later die avond arriveert Karl. Toevallig is het de Nacht van de Maagdelijke Maan, een nacht die elke vijftig jaar valt en vijf maagden uit het omliggende dorp naar het kasteel trekt waar niets meer van wordt vernomen.