De twee broers en hun geadopteerde dochter des huizes groeiden van kinds af aan samen op. Het meisje en de jongere broer waren jeugdliefdes. Zijn oudere broer werd beschouwd als de slechte man en het uitschot van de heuvels. De jongere broer woont al heel lang in de vallei en keert terug naar zijn familie. Hij is nu verfijnd, opgeleid en natuurlijk een openbaring voor het kleine meisje, dat, hoewel verloofd met de oudere broer, zich sterk tot hem aangetrokken voelt. Vandaar dat er een hernieuwing van de genegenheid van de kindertijd is, waar de oudere broer niet vriendelijk tegen over staat.