Wanneer een verwend Engels meisje uit het 19e-eeuwse India beide ouders verliest bij een cholera-epidemie, wordt ze teruggestuurd naar Engeland om in een landhuis te gaan wonen. De heer is een vreemde oude man, broos en misvormd, enorm vriendelijk maar zo melancholiek. Ze wil ontdekken wat hem zoveel verdriet heeft bezorgd en vreugde terugbrengen in het huishouden. Het moet allemaal iets te maken hebben met het geschreeuw en gejammer dat 's nachts door het huis galmt en waar niemand over wil praten.